Voorpagina Woonuitbreiding Mobiliteitsprobleem Overstromingsgevoelig Bodem Natuur Geschiedenis Randinformatie
![]() |
![]() |
|
Figuur 1: Bodemkaart
|
BodemkaartInfofiche Landbouwstreek: Kempen BodemtypeSepmz (Natte lemig zandbodem zonder profiel)
Bodemgeschiktheid
Permanente weidePermanent weiland is vooral geassocieerd met landbouwbedrijven gericht op veeteelt en melkwinning. Gras beschikt slechts over de bovenste paar cm van de bodem voor de opname van vocht en voedingsstoffen en stelt dus hoge eisen wat betreft het vochthoudend vermogen en voedingstoestand van de bodem. Bovendien prefereert weiland een zo optimaal mogelijke bodemstructuur, zodat de bodemverluchting verzekerd blijft. De zeer lichte gronden (zand en lemige zandgronden) zijn niet in staat voldoende vocht en voedingsstoffen vast te houden en leveren bijgevolg weilanden op van lage kwaliteit en productiviteit. Naarmate de gronden verzwaren (textuur L, A, E), neemt het voedingsstoffen- en vochtleverend vermogen toe, wat uiteraard zowel de productiviteit als de kwaliteit optimaliseert. Omwille van de oppervlakkige beworteling doet weiland het eveneens goed op de vochtige gronden (drainageklasse d en e.) Vandaar dat de nattere klassen hier relatief beter scoren dan bij andere teelten. Het nadeel van de nattere gronden (vooral de klassen f, g en i) is de wateroverlast waarmee ze in het voor- en najaar te maken krijgen. Maaien is dan niet mogelijk omwille van structuurvernietiging van de bouwvoor. Op die manier komt men nooit aan drie tot vier sneden per jaar. Ook beweiden kan veel schade toebrengen aan weide met wateroverlast. De grasmat kan de druk niet aan en wordt volledig vertrapt. Bovendien verhoogt het bij runderen de kans op leverbot. Door de ontwatering te verzorgen (vb drainerende grachten) kunnen de nattere gronden echter geoptimaliseerd worden en weilanden met een hoge productiviteit en kwaliteit leveren (tot geschiktheidsklasse 1). Wat de overige bodemkarakteristieken betreft, is vooral de profielontwikkeling belangrijk voor de bodemgeschiktheid, meer bepaald profielontwikkeling m. Een dikke, humusrijke bovengrond verbetert in belangrijke mate de vocht- en voedingstoestand van de bodem. Vandaar dat deze bodems een bodemgeschiktheidsklasse verhogen voor de drainageklassen van a tot d (bijvoorbeeld van klasse 3 naar 2 of van 2 naar 1). De varianten van profielontwikkeling vormen de enige beperking. Een venige bovengrond (variante (v)) wijst op een slechte waterhuishouding. Gronden met een venige bovengrond scoren één klasse slechter dan de rest. (vb. van 3 naar 4). Wanneer profielontwikkeling m samen voorkomt met variante (v) weegt deze laatste door en verlaagt de bodemgeschiktheid met één klasse (vb. van 3 naar 4). Opvallend is de tendens van de laatste decennia, waarbij het tijdelijk grasland uitbreidt ten koste van het permanent weiland. Tijdelijk grasland staat in rotatie met maïs en akkerbouwgewassen (granen, bieten en aardappelen). Een belangrijke bijdrage tot deze trend leveren een aantal bodemverbeterende maatregelen, zoals bemesting en drainage, welke niet alleen de productiviteit van het grasland verhogen maar de gronden eveneens aantrekkelijk maken voor akkerbouwteelten. Vandaar dat permanent weiland van de meest optimale gronden verdrongen wordt naar minder geschikte (armere en nattere) gronden. |